Een magneetbord met losse letters

Lezen met Jelle

Voor mijn zoon Jelle (15) is lezen en schrijven altijd heel moeilijk geweest. 26 Letters leren kennen en die combineren in woordjes (spellend lezen) is erg ingewikkeld. Natuurlijk heeft hij wel een basis mee gekregen door de jaren heen, maar zelf een hele zin lezen op AVI M3 niveau zit er nog steeds niet in. Op het voortgezet onderwijs ligt de nadruk nu vooral op zelfredzaamheid en het volgen van praktijkmodules. Lezen/schrijven als les is nu minimaal. Maar zal hij dan nooit beter leren lezen? Dat vinden we erg moeilijk te accepteren. Ik besprak dit met de kinderarts, en zij adviseerde ons om contact te zoeken met Heidi van Ginkel. Zij geeft workshops over de methode Leespraat en begeleidt hiermee kinderen.

Leespraat
Deze holistische methode is in Nederland ontwikkeld tot de methode Leespraat door Hedianne Bosch, primair voor voor kinderen met het Downsyndroom. Het wordt ook ingezet bij kinderen met spraak/taalproblemen en/of ontwikkelingsachterstand. Niet alleen jonge kinderen (2-8 jaar) zijn er bij gebaat; het kan ook bij oudere kinderen/ jongvolwassenen het lezen en praten op gang helpen. Het is gebaseerd op visuele ondersteuning en kleine stapjes: het globaal herkennen van woorden die in het dagelijks leven thuis gebruikt worden, en waarin de belevingswereld en interesses van het kind centraal staan. Leren lezen helpt bij het leren praten en/of beter articuleren: door taal visueel aan te bieden, begrijpen kinderen beter hoe woorden en zinnen worden opgebouwd. In deze methode is lezen vanaf het begin ‘begrijpend lezen’, en er wordt bij voorkeur gewerkt in een 1-op-1 situatie. De eerste stap is het herkennen van woorden, daarna leren de kinderen woorddelen en daarna losse klanken/letters. Plaatjes worden spaarzaam gebruikt en alleen als motivering. Het kan juist afleiden van het aanleren van een woord als woord én plaatje bijvoorbeeld steeds op kaartjes of in boekjes tegelijk worden getoond. Deze integrale methode combineert leren lezen en schrijven met zelf doen, praten, begrijpen en communiceren:

De leesbloem van Leespraat

Aan de slag
Met apps als Whatsapp en TikTok is het begrijpen van taal belangrijker geworden voor Jelle, want wat schrijft iemand nou? En nu we door corona toch veel thuis zijn met elkaar, was hét moment daar om er met hem nog eens stevig aan te trekken. Ik volgde eind 2020 de basisworkshop Leespraat bij Heidi (online via Zoom) en bestelde de bijbehorende map. Ik vond het erg inspirerend, en het klonk ook echt als iets wat we met Jelle konden doen. Ik schafte op basis van alle ideeën uit de workshop een aantal zaken aan en we gingen aan de slag. Op een kleine whiteboard schreef ik door de dag heen steeds op wat ik tegen hem zei of aan hem vroeg, gewoon om te laten zien. Daarna begonnen we met het ‘ophalen van woordjes’, Jelle herkent woorden als plaatjes. Welke woorden herkent hij meteen? Natuurlijk begonnen we met woorden van dingen die hij leuk vindt, zoals voetbal en Formule 1. Na een eerste sessie haalden we 43 woorden op, en niet alleen maar korte woordjes! Hij stond er net zo versteld van als wij! Alle woorden schreven we op kaartjes en stopten ze in een kaartenbakje. We schreven in een multomap ook alle woorden die hij herkent. In diezelfde map begonnen we aan een dagboek: op elke pagina een foto, met een toelichting in zijn eigen woorden. Hij noemt het ‘Mijn leven in foto’s’.

Materialen die wij gebruiken met Jelle

Dagelijks mee bezig
Sinds december werken we elke dag met Leespraat. Het kleine kaartenbakje is vervangen door een hele grote, want er zitten inmiddels 150 woorden in! Gelukkig is zijn interesse in leren lezen nu groot, hij vindt het zelfs leuk! Elke schooldag werken we er 30-45 minuten actief aan, en voegen we enkele nieuwe woordjes toe. Hij komt soms zelf met nieuwe woorden die hij herkent heeft en wil toevoegen, zoals Jeugdjournaal en Wie is de mol? Echt nieuwe woorden schrijf ik op, hij legt ze met de letterbak na, dan husselen we de letters, veeg ik het woord uit en vormt hij ze zelf. Daarna gebruiken we het woord in zinnen met de woordkaartjes. Op sommige dagen haalt hij letters door elkaar of heeft hij ‘teveel woorden in zijn hoofd’. Dan stoppen we. Enkele keren per week vullen we zijn dagboek aan, en hij komt zelf met ideeën voor nieuwe foto’s. Daarna lezen we een aantal van deze pagina’s samen door. En we zijn begonnen aan het maken van een eigen leesboek. Met de woorden die hij kent, schrijven we samen korte hoofdstukjes met een foto erbij. Hij kan dat dan helemaal zelf lezen. Dat is nog steeds niet makkelijk voor hem. Soms herkent hij bepaalde woorden gewoon niet meer. Die gaan we later dan extra oefenen/herhalen. De volgende stap is woorddelen leren. ‘Max Verstappen’ herkent hij, maar de losse woorddelen herkent hij nog niet spontaan. En we moeten het vol zien te houden, er dagelijks mee bezig zijn, ook als hij over een tijdje weer gewoon naar school gaat… We zijn enorm blij dat hij er elke dag lol in heeft en we samen resultaat boeken: we geven het niet op!

Nathalie Foppen

Jelle leest!